Over het 2e gesticht
Op het internet (Google books) vond in een aantal exemplaren van De Vriend des Vaderlands, uitgegeven door de Permanente Commissie van de Maatschappij van Weldadigheid. In het blad van oktober 1827 staat een beschrijving van het 2e gesticht in Veenhuizen dat een paar jaar daarvoor gereed gekomen was:
"Wij voegen hier beloofden platten grond in van het 2e gesticht te Veenhuizen, waarvan wij eene afbeelding in ons vorige nummer hebben gegeven.

Korte beschrijving van de grootte en inwendige inrigting van het 2e gesticht der Kolonie Veenhuizen; tot welker opheldering hier is bijgevoegd eene schetsteekening, waarop de onderscheidene indeelingen van gemeld gesticht zijn aangewezen.
Het 2e gesticht is een gebouw van eene vierkante gedaante; iedere zijde van hetzelve heeft een lengte van 144.86, en alzoo in den geheelen omtrek van 579.44 Nederl. Ellen. Het gebouw heeft in het midden, door deszelfs 4 zijden ingesloten eene binnenplaats, waarvan elke zijde lang is 122 ellen, en welke alzoo een oppervlakte van ongeveer 1.5 bunder lands bevat. De voor zijde van het gebouw is hoofdzakelijk in 4 deelen afgedeeld, het 1e of middelste gedeelte ter wederzijde van de hoofdingang of poort bevat 22 kamers, ingerigt tot woning van den Adj. Dir. Van het gesticht, van den kommandant der veteranen huisgezinnen, onderdirekteur-binnen, arsenijmenger, boekhouders en schoolonderwijzer, enz., zoo als op de schetsteekening door letter A is aangewezen. De hoofdingang of poort aan de voorzijde van het gesticht (B) is in het midden van hetzelve, hebbende de bovengenoemde 22 kamers ter wederzijde van dezelve; de poortopening heeft eene wijdte van 3.23 ellen. Wijders is het 2e gedeelte aan de regterzijde, der voorschreven ambtenaars-woningen, (C) de schoolzaal, hebbende eene lengte van 25.8 en eene breedte van 4.7 ellen, uitmakende de halve breedte van het gebouw. Het 3e gedeelte aan het uiteinde der voorschrevene schoolzaal (D) zijn nog 4 woningen, dienende voor woning van den schoolonderwijzer, brigadier veldwachter en verdere ambtenaren. Het 4e gedeelte aan de linkerzijde van meergenoemde ambtenaars-vertrekken, (E) is eene zaal, ingerigt voor het magazijn van levensmiddelen, hebbende eene lengte van 34.52, hoogte van 2 en breedte van 4.7 ellen. Onder het magazijn van levensmiddelen bevindt zich een voorraadkelder, tot berging van levensmiddelen, die voor vorst en bederf, door warmte, moeten bevrijd blijven; deze voorraadkelder heeft ruim de lengte van het magazijn van levensmiddelen hier boven beschreven en dezelfde breedte. Boven het magazijn van levensmiddelen onder het dak is een magazijn voor kleeding, strekkende zich over de geheele breedte van het gesticht uit, en hebbende een lengte van 40.8 ellen. De 2 overige buitenste zijden of halve breedte en geheele achterzijde van het gesticht (F) zijn ingedeeld in woningen voor arbeiders huisgezinnen, ieder dier woningen, is voorzien van 2 dubbele bedsteden, een schoorsteen, een raam en deur, hebbende eene breedte van 4.7 en diepte van 4 ellen, een gedeelte dezer woningen op de 2 zijden van het gebouw wordt thans bewoond door huisgezinnen van oude krijgslieden; deze zijn door eene planken schutting, gemerkt G van de overige behoorlijk afgescheiden; de uitgang van het gesticht voor deze is dezelfde als die der ambtenaren, dat is, de brug over de gracht, gemerkt H, terwijl de uitgang voor de overige buitenbewoners van het gebouw is eene andere brug over de gragt gemerkt I. De binnenzijde of halve breedte van het gesticht is verdeeld in 14 zalen, waarvan 12 ieder lang 29.82, breed 4.7, hoog van verdieping 3.13 ellen; en ingerigt tot woning van bedelaars en bedelaressen (K en L). Bij iedere 2 zalen voorschreven is ééne, dus in het geheele gesticht 6 keukens, ingerigt voor de toebereiding der spijzen, ten dienste van de bewoners van elke 2 zalen voorschreven, (M) en 6 zaalopzieners-woningen (N). Wijders zijn de 2 andere zalen, ieder lang 31.29, breed 4.7 ellen, ingerigt de ééne voor eene ziekezaal, door letter O, en de andere tot eene weefzaal, onder letter P aangewezen. Tusschen deze 2 zalen bevindt zich de achterpoort of uitgang van het gesticht, van achteren, gemerkt letter Q; boven de 2 laatstgenoemde zalen, is eene algemeene werkzaal onder het dak behoorlijk afgeschoten met planken onder de pannen, deze is lang 60 ellen, hebbende de geheele breedte van het gesticht, en dient 1. Voor kleedermakers winkel, 2. “ schoenmakers id. 3. “ wolkammers en spinners, 4. “ vlas, hekelaars en spinners, en verder tot meer andere fabrijkmatigen arbeid, voor welken afzonderlijken arbeid de noodige afschuttingen zijn gesteld. De overige ruimte der zolders van het gesticht, hier niet aangewezen, wordt tot bergplaats van verschillende goederen, als huisraad, gereedschappen, enz. gebezigd. Het dak van het gebouw is een zogenaamd gebroken dak met eene doorlopende middelgoot, welke door dakstoelen, die onder de gootplaat en op den middelmuur van het gesticht, welke de zalen van de buitenwoningen afscheiden geplaatst zijn, rusten. Op de binnenplaats van het gesticht zijn geplaatst 2 houten hekken met poortafsluitingen, om beide kunnen der bedelaars van elkander te scheiden, terwijl de middelste opervlakte van het binnenplein gedeeltelijk is ingerigt voor bloemen-tuinen, bleekerij en wandelplaats voor zwakke personen. Aan dit gebouw zijn geene geheime gemakken gemetseld, maar deze zijn van hout zoodanig ingerigt, dat dezelve naar goeddunken kunnen verplaatst worden. Buiten zijn aan 3 zijden van dit gestigt geplaatst 3 dubbele wijkmeesters woningen; verder is dit gebouw omgeven door eene breede gracht, die gemeenschap heeft met de hoofdvaart der kolonie en langs deze met de Drentsche hoofdvaart, en dus alle toe- en afvoer van dit gesticht te water gemakkelijk maakt, en ter gelijker tijd de afsluiting zeer bevordert (R); om deze gracht is een gemakkelijke en breede weg, waardoor dit gesticht met de overige gestichten en wegen buiten de koloniën is verbonden (S)."
|